Een uitgestelde bekerfinale als gevolg van de lange corona pauze en deze ging tussen Nico Rosink en Yuen Wong.
Een hekstellingspartij waarachter de schijven van Nico door Yuen op kundige wijze in bedwang gehouden werden. Nico moest een schijf offeren en kreeg geen kans meer op herstel, en daarmee pakte Yuen de “dubbel”, algeheel kampioen en bekerkampioen. In de onderlinge hielden Dexter Oude Egberink en Peter Behrens het op remise en Arie Hanegraaf won van Marinus Freriks. Altijd weer verrassend die hielslag, Gerard Santen was dit keer het onvrijwillige slachtoffer en Gerrit Bosch profiteerde maximaal. Jan Bosch brak gratis door de linies van Willem Buschers en ging in een zetel naar de overwinning. Michiel Hagreis brak ook door maar dat kostte wel een schijfje en hij moest nog even werken voordat zijn overwinning op Fons ten Broeke een feit was.