Arie. Zanger. Dammer. Drammer. Dat laatste zei je zelf meestal.
Dámmen deed je bij de Bornse Damvereniging al sinds 1968; vorig jaar maakte je hier de 55 jaar vol. Je was daarmee – samen met iemand anders – het langst zittende lid. En met je 87 was je ook het oudste lid. Drámmen deed je waarschijnlijk al vanuit de wieg, vermoeden we.
Je humor en opgewektheid zijn dan ook onvergetelijk. Altijd in voor een geintje. Zo gooide je eens water in het bouwvakkers-decolleté van een clublid. En jaren daarvoor had je zelf al eens een kopje suiker achter je blouse gekregen. Zonder schaamte deed je die blouse helemaal open om het suiker uit te kloppen. Tja, wie kaatst kan de bal verwachten. Jij kon er hartelijk om lachen.
Arie, je was ook een echt mensenmens, een bijzonder fijne man en een vriend voor iedereen. Altijd belangstelling. Altijd een vriendelijk woord. En altijd had je het over jouw Annie en over ‘Echtpaar schildklier’, zoals de doctoren jullie noemden. Ook had je het altijd over je jongens, Kees en Arie junior. En je trots als opa stak je evenmin onder stoelen of banken: de turnresultaten van Liv, de verre reizen van Bent, de schoolprestaties van Elle.
Jarenlang stond je ook enorm klaar voor de club. Zo was je tot 2001 maar liefst 13 jaar lang bestuurslid, waaronder wedstrijdleider. Daarna vervulde je andere rollen. Zoals de lotto bijhouden, om de clubkas te spekken. En teamleider zijn van het provinciale damteam. Hier ging je zelf steevast aan het eerste dambord zitten en presteerde je goed. Die goede prestaties liet je ook op de club zien. Verschillende keren viel je in de prijzen. Zo werd je geregeld kampioen in groep 2 en later in groep C.
Jarenlang bezocht je bovendien vanuit de Lief en Leed-commissie zieke clubleden. En echtgenotes van inmiddels overleden clubgenoten. Je was daarin heel trouw. Dat je de laatste jaren zélf bezocht werd door die commissie, ontging je…
Ook nu nog vragen andere verenigingen steeds naar je, want ook daar was je geliefd. Je stond bij hen bekend als de zingende dammer; ondeugende teksten én kerkliederen wisselden elkaar in bijna 1 ademteug af. Zo ging het liedje ‘Sari Marijs die zakte door het ijs’ hand in hand met ‘Wat de toekomst brengen moge’. En ‘Als ik jou zie lopen, met je bloesje open’ ging moeiteloos over in ‘Zie ik het ruwhouten kruis’. Andere clubleden vielen je dan soms bij. En zo galmden christelijke en frivole liedjes dan meerstemmig door het clubgebouw.
Een enkele keer had een tegenstander van een andere club hier problemen mee en dreigde zo iemand nooit meer terug te komen. Als we je dan vroegen om het zingen wat te minderen, lukte je dat gewoon écht niet. Je had niet eens door dat je aan het zingen was! Het kenmerkt voor ons die echte vrolijkheid die je altijd meebracht. De Borne damvereniging staat dan ook bekend als lawaaierig, rumoerig, en daar was jij een belangrijk onderdeel van. Mede dankzij jou vindt – of misschien moet ik zeggen ‘vond’ – iedereen onze vereniging een van de gezelligste in Overijssel. En daar zijn we trots op, Arie!
Naast je goede humeur en zangtalent was er nóg iets opvallends aan je: je hield je pen op een zeer bijzondere manier vast, tussen wijs- en middelvinger. Het ging je prima af, je wist niet beter.
Op intuïtie bleef je verder tot het laatst toe presteren met dammen. Tot ieders verbazing won je tot begin vorig jaar nog steeds wel partijen. Maar toen stopte het. Het ging niet meer, je kon niet meer thuis blijven. Natuurlijk hadden we het wel gemerkt. Dat het zingen verstomde. En de humor minder werd. En dat je moeite had met namen van de nieuwere clubleden en ze dan maar ‘Hé Bolle’ noemde. Maar dat het écht niet meer ging, hadden we niet durven denken.
En nu is het definitief. Nooit meer zal het meerstemmig klinken hoe Sari Marijs zakte door het ijs. Of ‘Als ik jou zie lopen, met je bloesje open’. Want jouw bloesje én je kist zijn nu écht dicht. Je laatste noot is gezongen. En je laatste zet gespeeld. Arie, het wordt op de damclub nu definitief stiller zonder jou. Dankjewel dat je zo veel mooie jaren aan ons schonk.